Systeembiologie 2014: Theoretische Biologie
Home |
Rooster |
Modellen |
Dictaat |
Slides |
Papers |
Tentamen |
Links |
Docent |
Spatial Models
Hoofdstuk 9
Vier ruimtelijke predator-prooimodellen.
1. Een individual-based model met continue ruimte.
- Predatoren (wolven) en prooien (schapen) bewegen random
rond.
- Wolven en schapen hebben een vaste reproductiekans.
- De wolven moeten voldoende schapen eten om te blijven
leven.
a. Draai het model, met gras uitgeschakeld. Is het mogelijk om
stabiele coexistentie te krijgen tussen wolven en schapen? Waarom
wel/niet?
b. Als je een differentiaalvergelijking op zou stellen voor
de schapen in afwezigheid van de wolven, wat zou je dan
schrijven?
c. Beschouw het volgende ODE-model:
S' = a*S - b*S*W
W' = c*W - d*(1/S)*W
Wat voor soort model is dit? Wat voor type gedrag verwacht
je voor dit ODE-model? (Hint: Bepaal de nulclines voor dit model,
en vergelijk met de modellen die je eerder hebt gezien.)
d. Zou het ODE-model in vraag c. een goede beschrijving
zijn van het computermodel? Wat is een belangrijk verschil tussen
de twee modellen? (Hint: Bedenk wat er gebeurt bij lage waardes
van S of W.)
e. Kun je nu de (in)stabiliteit van het computermodel
verklaren?
2. Nog een individual-based ("agent-based") model
- Predatoren (konijnen) bewegen random rond, en eten
prooien (gras).
- Gras groeit op random locaties, met een vaste
groeisnelheid (onafhankelijk van ander gras in de
omgeving).
- Om te kunnen reproduceren moeten konijnen voldoende gras
eten.
- Een konijn sterft indien het niet voldoende gras
eet.
a. Draai het model (zonder onkruid). Is het mogelijk
en/of makkelijk om stabiele coexistentie te krijgen tussen
konijnen en gras?
b. Hoe zou je het ODE-model uit vraag 1c. aanpassen om dit
computermodel te beschrijven?
c. Hoe verwacht je dat dit systeem zich op de lange termijn
gedraagt, op basis van het aangepaste ODE-model? Zie je dit ook
in de simulatie?
d. Kun je de verschillen tussen het gedrag van het
computermodel en het te verwachten gedrag van het ODE-model
verklaren? Welke van de twee modellen zou realistischer zijn?
e. Draai het computermodel van vraag 1 nogmaals, maar nu
met gras. Kun je het effect van gras op de stabiliteit van dit
systeem verklaren?
f. Is er bij deze twee modellen sprake van een "goed gemengd" (well-mixed) systeem? Wat voor aanpassing aan de computermodellen zou je voorstellen om dat te veranderen?
3. Een model op basis van een Cellulaire Automaat:
- Een ruimtelijke cel bevat een gezond individu ("prooi", groen), een
geïnfecteerd individu ("predator", rood) of niets
(wit).
-
pn_eh: bepaalt de geboortekans van de gezonde
individuen (of prooien)
-
pn_hi: bepaalt de infectiekans (of de
predatiekans)
-
p_ie: bepaalt de sterftekans van geinfecteerde
individuen (of predatoren)
- De geboortekans en de infectiekans zijn ook afhankelijk van
het aantal gezonde individuen ("prooien") in de omgeving.
a. Vergelijk dit model met de vorige twee. Welk model lijkt
hier het meeste op? Wat is het belangrijkste verschil? (Hints:
Bedenk wat er gebeurt met het aantal prooien als de
infecties/predatoren uitsterven in dit model. En vergelijk de
bewegingsvrijheid van de predator.)
b. Is het in dit model makkelijker of moeilijker om
stabiele coexistentie te krijgen dan in de vorige twee
modellen?
c. Is het makkelijk of moeilijk om de "prooien" of de
"predatoren" uit te laten sterven in dit model? Kun je redenen
verzinnen waarom dit het geval is? (Hint:
Denk aan lokale interacties versus een "goed gemengd"
systeem.)
d. Welke van de drie modellen denk je dat het meest
realistisch is, als je enigszins mobiele predatoren en prooien in een
groot gebied wilt modelleren? En welke zou het meest
realistisch zijn voor een klein gebied?
4. Een individual-based predator-prooimodel met evolutie
- Insecten (prooien) en vogels (predatoren) bewegen random
rond.
- Indien een vogel een bepaald aantal insecten heeft gegeten,
reproduceert hij, en wordt de minst succesvolle vogel uit de
populatie verwijderd.
- Zo gauw een insect wordt gegeten, wordt een random ander
insect gekozen en gereproduceerd (op dezelfde locatie).
- De snelheid van bewegen is erfelijk, en is onderhevig aan
mutatie tijdens reproductie.
- Evolutie van zichtafstand is ook mogelijk in het model,
zodat vogels de insecten makkelijker kunnen vinden, en de
insecten de vogels kunnen ontwijken.
a. Draai het model (zonder evolutie van zichtafstand). Je
kunt het versnellen met de schuif bovenaan het veld. Wat gebeurt
er uiteindelijk? Kun je dat verklaren?
b. Verandert het resultaat als je evolutie van zichtafstand
(vision) inschakelt, terwijl het model nog draait? En als je het
model opnieuw start? Verwacht je op basis hiervan dat
hetzelfde evolutionaire proces altijd dezelfde uitkomst
zal geven?
c. Zou het mogelijk zijn om een ODE- of PDE-model te maken
van dit systeem? Waarom wel/niet?
Home |
Rooster |
Modellen |
Dictaat |
Slides |
Papers |
Tentamen |
Links |
Docent |
Theoretical Biology & Bioinformatics /
Last modified on 18 Feb. 2014 /
L.vanZon@uu.nl